Eerstelijnsondersteuning

1. De rol van de mentor

De mentor heeft een centrale plaats in de begeleiding van iedere leerling. Elke leerling heeft een mentor die speciale aandacht heeft voor zijn ontwikkeling op de drie aandachtsgebieden: sociaal-emotionele ontwikkeling, studie en loopbaanoriëntatie, waarbij de studieresultaten centraal staan. De mentor zal vaak een contactpersoon zijn tussen de leerlingen en de afdelingsleider of tussen de leerlingen en de andere leraren. Evenzo kunnen de ouders van de leerlingen zich tot de mentor wenden voor informatie.
In de onderbouw is de mentor gekoppeld aan een klas; hij is de raadsman van de klas tot wie de leerlingen zich kunnen wenden met hun vragen en moeilijkheden. In het rooster is door middel van de mentoruren de mogelijkheid ingebouwd dat een mentor zijn klas of groep wekelijks kan begeleiden. 
In de bovenbouw maakt de leerling deel uit van meerdere clusters en een klas. De band met een klas is een andere dan die in de onderbouw. Door de grote hoeveelheid verschillende pakketten is het onmogelijk roosterplaatsen te reserveren voor mentorlessen. Iedere bovenbouwdocent is mentor van een groepje leerlingen. Hij begeleidt dit groepje vanaf leerjaar 4 tot en met het eindexamen. Deze opzet bevordert de continuïteit en kwaliteit.

2. De rol van de vakdocent

De vakdocent begeleidt iedere les opnieuw de leerling bij het leerproces. Hij draagt er zorg voor dat het leerklimaat tijdens zijn lessen veilig en zorgzaam is, zodat alle leerlingen zich wel bevinden. De vakdocent geeft bij de mentor aan als hij opvallende zaken waarneemt bij een van zijn leerlingen. Verder zal hij met het oog op studie- en beroepskeuze het belang van zijn eigen vak aangeven.

3. De rol van de afdelingsleider

Elke leerling behoort tot een afdeling met een eigen afdelingsleider die tot in de derde lijn verantwoordelijk blijft voor de begeleiding van alle leerlingen in zijn afdeling op de drie gebieden van de leerlingbegeleiding. Hij wordt daarbij ondersteund door het afdelingsteam en door een coördinator. De afdelingsleider behartigt de dagelijkse gang van zaken van zijn afdeling en onderhoudt contact met de vakdocenten die lesgeven in zijn afdeling. Op onze school zijn er afdelingsleiders voor de brugklas, leerjaar 2 en 3, 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo. De mentor, de decaan en de zorgcoördinator overleggen met de afdelingsleider over de hulpvraag van de leerling. De afdelingsleider beslist na overleg met betrokkenen over het vervolgtraject en maakt met betrokkenen afspraken over de communicatie en terugkoppeling.